Naar de binnenlanden
We gingen vroeg op pad de morgen
was fris en vol avontuur we dachten dat
het een lange tocht zou worden
goed voorbereid gingen we op weg
de zeilen bolden in de wind
de keien groot de weg steil omhoog
onderweg moest er veel geteld worden
mooie woorden werden gewogen
halverwege was het halverwege
konden we niet verder dat wil zegge
niet iedereen in ieder geval tot de eerste
halteplaats daar werden de troepen
ververst en opnieuw opgesteld
de troepen werden bemoedigend toegesproken
en vervolgden in slagorde hun opmars
en wij wij trokken het binnenrijk tegemoet
Zee
Een enorme watermassa
scheidt het eiland van Zeus en Noord-Afrika
de Libische zee
mythische naam voor
een onzichtbare grens
tussen Europa en dat andere continent
graanschuur van het Romeinse rijk
Leptis Magna Cyrene Alexandria
vanuit Turkije is de oversteek
gemakkelijker
de kapotte rubber boten
als stille getuigen
tien jaar zwierf Odysseus rond
voor hij Ithaca bereikte
zeilde rond de Middellandse zee
voor hij zich ontdeed van de vrijers
thuisgekomen
thuis
Het plein
Als je de buschauffeur gravottoplein hoort zeggen
aan elkaar en op z’n Arnhems
klinkt het als een exotische plek
Ze hebben de bomen gesnoeid
haagbeuken zijn het
linden en hazelaars
kort maar gedekt
het begon met het vrijmaken
van de bovenleiding
zingzangzaterdagzoemend
al van verre te horen
de trolleybus is in aantocht
vanaf het station de heuvel op
onze heuvel
door vreemdelingen vervloekt
stuwwal stadswal steedswal
af en toe wachtend
zuchtend
zo moeilijk elkaar te passeren
het plein
licht aflopend lastig met voetbal
Graaf Otto van Gelre
de hin ken de
Otto oto taboete
hotemetoten petoet
Otto met paardenvoet
als jochie al kwam ik er langs
achterin twee strenge banken
tegenover iemand te zitten
op weg naar het ziekenhuis
een oud gebouw een bende barakken
ontstoken
bepleisterd mijn oog
wat kon ik zien
de watten
die bruine tube met zalf
nu zie ik het iedere dag
het plein en zijn heiligen
façades
daarachter de dozen
boven- beneden
de speklappenbuurt
schemering
een tram lust over het plein
verdwijnt schurend door een wissel
om verderop links af te buigen
de beruchte bocht
bij het huis van de maggistralende dichter
oh zondagen, met je geur van braadvlees
de tijd van het grote zingen
in ‘44 is de remise gebombardeerd
nu rijden er bussen met lussen
het plein
nu sober en saai geen standbeeld
voor Otto Van Gelre
de lamme
Otto oto kornoelje
sokkelgedogen gemoed
Otto te paard of te voet
de slager de bakker
mag het wat meer zijn
een laatste rij huizen
daarachter de volkstuinen
akkers der armen
bonenstaken en schuurtjes
piepers en sla
dan bossen en hei
de bus stopt
de generator slaat aan
Otto stapt uit
en hinkt naar het plein
naar de sokkel
my feet
my very special friends
they push me home
het politiewachthuisje is al lang verdwenen
om de speklappen in toom te houden
openbare dronkenschap
ook Otto liep wat onvast
Otto oto penoze
bezopenverlopen gerochel
Otto te paard of te sokkel
het plein nu tien jaar mijn stede
omhoog geklommen langs de straat van romantische dichter
wij schuilden onder droppelend loover
met mijn drie gratiën
de laatste kon net lopen
een heilige tocht
van Paul naar Peter
binnen vijf minuten
in een andere wereld
op stand
wat denken de achterburen
en verder gaat het
langs de volktuinen
de lijn werd doorgetrokken
in het spoor van de lange zandtreinen
tonnen moeten hier langs getrokken zijn
tussen de lijndienst door
de stad moest groeien
nieuwe buitenwijken
het openluchttheater toen nog van hout
op het laatst reed de tram tot aan Deelen
stapten die Luftwaffe soldaten hier op de tram
op weg naar hun Fliegerhorst
en welk lied zongen zij
overgeplaatst vanuit de Russische steppe
ja de oorlog heeft zijn werk gedaan
die voltreffer in de centrale
rijden ging niet meer
te voet naar huis
her en der bleven ze achter alleen
nog steeds waart de geest van een verlaten tram
door de stad
een schorre schreeuw als ie door een bocht gaat
zie ze lopen
vijf dagen later
het weinige dat ze mee kunnen nemen op een kar
de heuvel op
95.000 mensen op drift
hun stad voor dood achterlatend
Otto oto obus
bedrogengeloken gedrocht
komt hij per tram of per bus
de stad stad geworden
door de stedenstichtende graaf
voogd van Floris
na de slag bij Reimerswaal
Oh verdronken land
pas groot geworden
door het verleggen van de stroom
Gelre’s graven groeven inmiddels hertog
kleine spelers in het spel
tussen Paus en keizer
de dikke de strijdbare de lamme en de zwarte
ik overzie het plein
mijn tafel aan het raam
mijn huis aan de andere kant van het park
het dorp bij de uiterwaarden
met de bus een diesel
op de fiets naar school
en altijd die heuvels mijn heuvels
ik ben hier nooit weggegaan
in mijn hoofd dat wel
ik zie ze lopen aan de overkant
de lamme graaf en de stijle schilder
hun ongelijke tred
de rechte lijn van de schilder
op weg naar zijn familie boven de snackbar
zijn aquarel van het park is bewaard
en Otto
hij treuzelt
eindelijk thuis
om hier ooit te verstenen
Otto oto misdeeld
zolangalzonder
het plein wacht op zijn beeld |